Onzinnige verzamelwoede, of stiekem toch wel een beetje leuk?
Tekst: Rolph Heesakker
Foto’s: Archief Heesakker
Niets is meer zo zeldzaam als het in het pré-internettijdperk leek te zijn. Online marktplaatsen maken duidelijk dat zogenaamd schaarse items helemaal zo schaars niet zijn omdat er 6 tegelijk worden aangeboden, een generatie die gewend was om alles te bewaren sterft langzaam uit en de kleinkinderen willen al die stoffige spullen van opa niet, aangevuld met de mode om je huis steeds leger te maken… het lijken gouden tijden voor de verzamelaar. Maar wie is nog zo gek?! Vrijwel iedere statistiek is online te raadplegen, iedere historie staat al wel op wikipedia of een fansite. Een kast vol naslagwerken is nergens meer voor nodig. De markt voor voetbal memorabilia kent de laatste tijd dan ook een stevige toestroom van oude boeken, en de prijzen zijn al zeker twintig jaar aan het dalen. Uitgaven waar 15 jaar geleden nog voor gevochten werd, waar prijzen richting de vier cijfers gingen, zijn nu binnen een week wel te vinden voor een paar tientjes. De aansporing om toch vooral je kast vol voetbalmemorabilia te zetten, het lijkt een slecht advies. Maar is het dat ook? Of is er iets waardevols aan die dure boeken die ieder jaar een beetje goedkoper worden?
Ansichkaarten
Een verzamelaar scharrelt zijn collectie bijeen, maar waarom? Wat drijft iemand ertoe om op kille, regenachtige zaterdagochtenden naar een gymzaal in een provinciestadje te rijden, om te kijken of op de Smurfenruilbeurs van de plaatselijke goede doelenclub nog een nieuwe aanwinst te scoren valt? Waarom vele euro’s uitgeven op de diverse veilingsites en online marktplaatsen? In essentie maakt het eigenlijk niet uit wat het oog begeert, of er nu voetbalplaatjes gespaard worden, antieke teddyberen of antieke zwartkruit wapens, er zijn een paar universele kenmerken die voor alle verzamelaars lijken op te gaan.
Het hebben van een verzameling verschaft meestal voldoening. Er wordt immers over het algemeen iets gespaard dat door de verzamelaar als leuk, mooi of waardevol ervaren wordt. Misschien worden de meeste mensen niet warm of koud van een internationale bierviltjes verzameling, maar de man (geef toe dat moet gewoon een man zijn) die de dozen vol gekregen heeft kan naar alle waarschijnlijkheid urenlang vol liefde en geluk door de obscure vroeg-Gothische bierviltjes uit Uruguay bladeren. Toch is het pure hèbben van de verzameling meestal niet de grootste bekoring van het verzamelen.
Een verzamelaar loopt het water in de mond bij de gedachte, een unieke set volledig te krijgen. Ieder jongetje wilde ergens in zijn jeugd dat Panini-album vol voetbalstickers volledig krijgen. Vele guldens worden stukgeslagen aan nog maar een zakje stickers, en nog maar eentje, en nog één… want het ruilen met alle vriendjes is niet meer succesvol, die ene keeper ontbreekt bij iedereen en dat album moet toch vol! Opgegroeid wordt overgestapt op de zoektocht naar de complete set van alle jaargangen, en ga zo maar door.
Het is niet compleet te krijgen
Naast het streven, de collectie compleet te krijgen, wil iedere verzamelaar zijn of haar handen weten te leggen op de zeldzaamste stukken. Die vooroorlogse tinnen soldaatjes waar er nauwelijks meer van bestaan, de oudste perkamenten geschriften, misprints en vroegtijdig uit de handel genomen Calvé-boekjes: iedere categorie heeft zo zijn pronkstukken waarmee een verzamelaar zich kan onderscheiden van de andere verzamelaars met gelijke interesse. Een collectie die in principe door iedereen verworven kan worden, als de dwaas in kwestie maar voldoende geld neerlegt op de juiste toonbank, dat is geen indrukwekkende verzameling. De zeldzame stukken, daar moet voor gewerkt worden, die moeten opgespeurd, erover onderhandeld, andere items wellicht geruild.
Op deze wereld zijn letterlijk miljarden ansichtkaarten. Ik heb ze niet geteld, maar ik durf te beweren dat er miljoenen verschillende in omloop zijn. Er zijn oude kaarten, nieuwe, mooie, lelijke, ansichten die verzonden zijn en kaarten die nog helemaal mint zijn. Ieder ondernemend persoon met een drukpersje en de rechten op een afbeelding kan zijn eigen ansichtkaarten maken en verkopen. En dat is niet een moderne ontwikkeling, dat is eigenlijk al meer dan een eeuw zo. Het is een relatief eenvoudige handel, er was en is vraag naar onder toeristen en verzamelaars, dus al vanaf de vroegste tijden van de post worden er ansichtkaarten gemaakt, verkocht, verzonden en bewaard.
Twee van de eerder genoemde aspecten van de lol van verzamelen lijken dus geschonden te worden bij het sparen van briefkaarten, zeker als ik filter op het onderwerp voetbal: zeldzaam zijn ze niet echt te noemen, en met het enorm brede aanbod is een volledige set niet eens te bepalen, laat staat na te streven. Natuurlijk zijn er zeldzame voetbalbriefkaarten, meestal hebben we het dan over de vroege periode in Engeland. Probleem is echter, dat daar zo bekend van is dat ze zeldzaam zijn, dat we in een grijs gebied terechtkomen van wat nog verzamelen is, en wat eigenlijk gewoon investeren is in iets waardevols dat hopelijk in waarde gaat toenemen.
‘Waardeloze stukkies karton, begin er niet aan!’
Ansichtkaarten, niet de moeite waard dus. Overslaan, die kartonnetjes mogen bijeen verzameld worden door de een of andere niche spaarder die het leuk vindt, en natuurlijk zijn de ansichten een must voor de personen die de illusie koesteren dat ze ooit álles wat verschenen is op het gebied van voetbal of Feyenoord weten te vergaren. Een rijke en diepe collectie opbouwen, daar moeten grenzen voor gesteld, paal en perk gesteld aan wat naar binnen mag, en aan welke onderdelen geen geld, tijd en moeite gespendeerd wordt. Briefkaarten vallen daar door hun niet-zeldzame karakter uiteraard buiten. Nou ja, dat deden ze dus, bij mij. Twintig jaar zijn ze afwezig geweest, een enkel cadeautje hier of daar werd met een vriendelijk geveinsde glimlach aanvaard maar daar bleef het dan ook bij. Maar wat was dat een vergissing!
Alle eerder gemaakte punten blijven staan, laat dat duidelijk zijn. Die rare dingen zijn niet sluitend bijeen te verzamelen, punt. Er worden hier geen standpunten van een pagina geleden ineens weer overboord gegooid (als dat mijn sterke punt was, had ik wel in een managementrol bij een niet nader genoemde Rotterdamse BVO gewerkt). Wat blijkt echter? Het eerste aspect van verzamelen, het hebben van een collectie om door te bladeren, blijkt bij briefkaarten meer dan leuk genoeg om te rechtvaardigen dat je die ansichten naspeurt.
Rotterdam is een mooie stad, al mijn hele leven roepen ze vanachter allerlei trapgeveltjes en stinkgrachtjes het tegendeel, maar wat weten die nou?! Rotterdam is een geweldig mooie stad, en ook nog eens gezegend met een Stadion wat zulke mooie lijnen bezit dat het welhaast onmogelijk is om er een lelijke foto van te maken. Vele foto- en prentenboeken zijn er dan ook gemaakt van zowel stad als stadion. Met een kast vol aan Rotterdam gerelateerde boeken konden die briefkaarten toch nooit een meerwaarde leveren? Prachtig samengestelde full colour albums vol foto’s door professionele fotografen, kunstenaars van grote naam en faam, versus een kartonnetje voor toeristen die voor een piekie en een postzegel naar tante Agaath gestuurd kon worden om te laten weten dat we haar echt niet vergeten zijn. Wat kunnen die kaarten nou nog bieden?
‘Ik zat lelijk in mijn piepzak’
De gekke kaarten geven juist een prachtige inkijk in het verleden, juist omdat ze niet mooi en gepolijst zijn. Het is een actiefoto waar eigenlijk niks gebeurt, of een shot van halflege tribunes bij een onduidelijke stand en tegenstander. Ineens kom je een briefkaart tegen waar de oude situatie van de voortribunes duidelijk zichtbaar is. Ongetwijfeld is er in één der vele Kuipboeken ook wel wat over te lezen, maar de verzamelaar krijgt nu ineens spontaan een klein semi-vergeten feitje opgediend, en dat voor een paar euro en een speurtocht. Eddie PG met een beeldje in handen, de keeper herkennen is een eitje, maar waarom dat beeldje? Wat is die prijs, en hoe gaan we daar nu weer achter komen? Een prachtige collage van Rotterdamse grootheden, De Kuip, Zestienhoven, en wat jongetjes met een Feyenoord-vlag. Wie zijn zij? Waar zijn ze nu? Ja, er zit duidelijk ook lol in ansichtkaarten. En dan hebben we het alleen nog maar over de voorkant. Wat gebeurt er als we de kaart omdraaien?
De echte verzamelaars van briefkaarten hebben waarschijnlijk het liefst nette, ongelopen kaarten. Logisch, maar als het meer om de inhoud dan om de kaart gaat, zijn de gelopen kaarten véél leuker. Oude postzegels, adressen die niet meer bestaan, en af en toe een heerlijke anekdote. Achterop een mooie oude foto van De Kuip (zie elders op de pagina) bedankt een jongen de ontvanger van de kaart: “Geachte Mijnheer, ik bedank U wel, voor het terugbrengen van de portemonnaie, die ik had verloren. Ik ben daardoor oh zo blij. Ik zat lelijk in mijn piepzak. Vertelt U maar aan mijn vader (geen idee wat hij daarmee bedoelt?) dat ik Maandag mee mag naar dit stadion. Met hartelijke groeten, …” Hoe vaak hoor je nu nog iemand “lelijk in zijn piepzak” zitten, geweldig. Wat ging deze knul überhaupt op maandag 1 september 1947 bij De Kuip doen? Het Eerste van Feyenoord verloor een dag eerder kansloos met 5-3 van Willem II, dus dat was het niet. Maar waarom speelde men die wedstrijd blijkbaar in Breda? En zo blijven de vragen voortrollen, en bladeren we maar door. Het hoekje ‘ansichtkaarten’ is maar langzaam op gang gekomen hier in het archief, maar het is zeker weten een blijvertje!
Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.