Tekst: Gaby
Natuurlijk ben ik blij. Superblij dat we het officieuze begin van het nieuwe voetbalseizoen hebben bekroond met een prijs. Blij ook dat Berghuis blijft. Ik moet zijn optreden vaak verdedigen in mijn kritische vakkie; maar dat doe ik graag. Want wij Feyenoorders moeten natuurlijk altijd wat te vitten hebben. Vitten op de scheids, het bestuur, het spel, het wisselbeleid of de belachelijk hoge prijzen van de horeca in De Kuip. Zonder klagen lijken we uit het lood geslagen. Dan klopt er iets niet.
Nu we kampioen zijn geworden en zowel tegen Real Sociedad als tegen Vitesse aan het langste eind trokken, is er echter maar weinig om ons over op te winden. Allereerst hebben we ineens een belachelijk lange vakantie gehad. Vervelend!? Geen sores tot nu toe over plaatsing in Europa. We zitten al in de koker en het is alleen nog maar afwachten tegen wie. Waar we jarenlang in deze voetballoze periode ons zorgen maakten om het volgende seizoen, over wellicht weer zo’n bodemloze gifbeker, over hoe we alles weer goed op de rails moesten krijgen voor de eerste competitiewedstrijd of over spelen van Europees voetbal, is er nu ineens een vreemd vacuüm.
Ik weet niet of het alleen bij mij is, maar soms denk ik: wanneer houdt dit op? Natuurlijk hoop ik dat het nooit ophoudt en dat we vanaf Twente alles winnen. Hoe maakt niet uit. Vanaf de 1-0 van Kuyt in de laatste wedstrijd van het vorige seizoen zit er een vreemd soort blijheid in mij. Toch, deze zal nooit overslaan in euforie. Altijd, altijd zit in mijn hoofd: dit kan niet. Wanneer gaat het mis? Ik betrapte me er op bij het zien van de wedstrijd om de JC-schaal tegen Vitesse. Zat ik me daar toch ineens weer op te winden: over de terugspeelballen van Diks, de overijverigheid van Toornstra waarvan ik soms bang ben dat het hem een blessure oplevert, de ongelukkige aannames van Berghuis die ik natuurlijk meteen op mijn brood krijg van deskundologen uit mijn vakkie. Ik zag het ook bij anderen op de tribune: dat gezicht met de uitdrukking van ‘nee hè, niet weer’, toen we in plaats van een doelpunt voor ineens een penalty tegen kregen. Heel even was daar weer het bekende gevoel van ‘typisch Feyenoord’ maar het was de rust van Jones en het niet-scherp zijn van de Arnhemmers die maakten dat De Kuip wederom kon juichen. Weer die blijheid, weer dat ongeloof. Eén geluk: het ging niet van een leien dakje, zodat er het komend seizoen waarschijnlijk weer genoeg valt te foeteren vanaf de zijlijn. Ik verheug me er op. Op de oeverloze discussies in mijn vakkie over acties van Karim, Steven, Eric en Arie. Maar stiekem zie ik ook uit naar de onterechte penalty’s en stomme kaarten die er zeker gegeven gaan worden en dat we die stommiteiten en dat onrecht aan het eind van de rit natuurlijk wel weer weten recht te breien.
Waar ik me niet op verheug? Slaapverwekkend zaterdagavondvoetbal. Want dat vind ik dus echt niets, die thuiswedstrijden op zaterdagavond. Laat ik me daar dan voorlopig maar over opwinden. Je moet toch wat?