Avondwedstrijden in De Kuip lijken de normaalste zaak van de wereld. Maar het licht is niet altijd aan geweest in het stadion van Feyenoord. De Kuip stamt uit 1936 en de lichtmasten komen pas ruim twintig jaar later in 1957.
Zestig jaar geleden spelen de Rotterdammers voor het eerst in het kunstlicht. Dat gebeurt op 27 november tegen het Engelse Bolton Wanderers.
Feyenoord verliest die avond kansloos met 0-3 van de gelouterde Engelse semiprofs. Maar niemand heeft het over de uitslag. Iedereen in Rotterdam heeft de mond vol van die eerste magische avond in De Kuip.
Eerst komen de spelers in het donker het veld op. Dan zorgen de ruim 50.000 aanwezige fans voor kippenvel door massaal een vlammetje te toveren uit hun aanstekers. Als kers op de taart ontbranden voor het eerst de 53 meter hoge lichtmasten.
Lichtgevend gras
“Het was een hele vreemde gewaarwording. Die lampen gingen langzaam aan en na een poosje leek wel of het gras lichtgevend was”, weet Hans Fortuin zich te herinneren. Hij is er die avond als 20-jarige fan bij en beleeft samen met zijn vrouw vanuit het ledenvak een memorabele avond.
Teun van Pelt bekijkt die avond vanuit een heel ander perspectief. Hij verdedigt het doel namens Feyenoord. “Het was net dag met die lichten aan. Het gekke was ook dat je geen publiek meer zag. Alles werd zwart. Maar als ik eraan terugdenk, word ik nog steeds stil”, aldus de geboren en getogen Rotterdammer die later onder de lat wordt verdrongen door Eddy PG.
Met dank aan Kieboom
Stilstand is achteruitgang. Zo moet de vooruitstrevende Cor Kieboom ook in de jaren vijftig hebben gedacht. “De beste Feyenoord-voorzitter ooit en zulke mensen maken ze niet meer”, volgens oud-Feyenoorder Cor van der Gijp.
“Feyenoord zat in de lift en de financiële kwestie werd steeds belangrijker. Dat wist Kieboom als geen ander. Met die lichtmasten konden we nu ook in de avond oefenwedstrijden spelen”, zegt de clubtopscorer aller tijden van Feyenoord. Oefenpotjes kunnen tegenwoordig op weinig belangstelling rekenen, maar dat is zestig jaar geleden in sportief en financieel opzicht een ander verhaal.
Van der Gijp: “We oefenden tegen prachtige en grote tegenstanders van naam. Zoals tegen Wolverhampton Wanderers, Braziliaanse elftallen en zelfs tegen de Russen. En haast altijd was het stadion dan uitverkocht.”
Magische avondwedstrijden
Lee Towers zingt op kenmerkende wijze over de lichtmasten: ‘Ze schijnen daar, als bakens in de verte. De duizend lampen van het Feijenoord-stadion. Vier reuzen, elk een Goliath. Als de hoeders van de stad. Symbolen voor het hele Legioen.’ Dit is voor veel Feyenoord-fans herkenbaar. De lichtmasten zorgen er met avondwedstrijden voor dat een bijzondere sfeer ontstaat in De Kuip.
Vooral met Europese wedstrijden kan het zinderen in Rotterdam-Zuid. Vooral de wedstrijden tegen Juventus en Olympique Marseille staan op het netvlies. Avonden waarop het Legioen als een onverzettelijke twaalfde man het team over het dode punt heen tilt, waardoor de spelers boven zichzelf uitstijgen.
De beste linksbuiten
Daar wil Van der Gijp graag op inhaken. “Weet je wie in onze tijd ook extra goed was met een avondwedstrijd? De allerbeste linksbuiten van de wereld”, beweert de voormalig spits. Volgens hem was Moulijn nog beter met kunstlicht.
Maar dat gold niet alleen voor de frêle linksbuiten, zegt Van der Gijp. “Het was heerlijk om te spelen in de avond. Alles leek ook sneller te gaan. Alsof je de honderd meter in acht seconden liep. Eigenlijk kon je niet slecht spelen met een avondwedstrijd.”