Feyenoord – NEC

Feyenoord trapte na een mooie reeks wedstrijden af om 21.00 uur tegen NEC in een goed gevulde Kuip.

Veel supporters vertelde ons de afgelopen weken:

“Het voelt ook wel eens fijn om niet 90 minuten lang met samengeknepen billen op de bank te zitten”
“Ik heb al lange tijd niet zulk voetbal bij Feyenoord gezien”
en zelfs…
“Wie weet staan we aan het einde van de rit gewoon bovenaan!”

Feyenoord – NEC beloofde de volgende winst in de reeks te worden voor Feyenoord. Na 13 minuten voetbal, kreeg Feyenoord aan de groene zijde van het stadion een strafschop. Orkun Kökçü benutte de penalty en bracht Feyenoord op een 1-0 voorsprong. Nog geen drie minuten later vloog ook de 2-0 binnen de netten dankzij Luis Sinisterra.
Toch vliegt vlak voor rust de 2-1 binnen door een doelpunt van Magnus Mattsson.

De tweede helft… Het kijken veranderde snel van een fijn avondje voetbal kijken, naar toch een avondje met samengeknepen billen op de bank en in het stadion. Na twee doelpunten van NEC in de tweed helft, is de stand in de 74e minuut toch echt 2-3.

Het zal toch niet… Feyenoord verliest toch niet weer van een gepromoveerde club…

GUUS GUUS GUUS. In de 80e minuut knalt Guus Til de 3-3 binnen de netten. Het stadion zit weer vol leven na de gelijkmaker, en dat merken de spelers ook. Nog vlak voor de 90e minuut aanbreekt, schiet Guus ook de 4-3 binnen. Het spel lijkt dan toch echt gespeeld. De punten blijven in Rotterdam.
En dan toch nog vlak voor het eindsignaal zorgt de invaller Cyriel Dessers voor het slotdoelpunt.

5-3! DOEI DOEI

Foto’s: Yannick Verhoeven


Guus! Guus! Guus!

De avond begon vol goede maar toch wel wat nerveuze moed. We zijn en blijven immers Feyenoord.

We denken dat we inmiddels wel kunnen zeggen dat gisterenavond een typisch Feyenoord-avond was. Na 90 minuten lang billenknijpen viel dan toch het derde doelpunt van Guus Til.

Met drie doelpunten in zijn eerste officiële thuiswedstrijd in De Kuip, kunnen we wel stellen dat deze wedstrijd op de naam van Guus mag komen te staan.

Guus! Guus! Guus!

Foto’s door: John de Pater