Gezocht: eindredacteur voor Hand in Hand

Hand in Hand

Ben jij een betweter als het op spelling en grammatica aankomt? Weet je precies waar elke d, t en komma moet worden geplaatst in een tekst? Dan staan we bij Hand in Hand om jouw hulp te springen!

Na jarenlang als eindredactrice gewerkt te hebben stopt onze Trees ermee. Daarom zijn we op zoek naar een enthousiaste eindredacteur die:

* De artikelen van onze redacteuren redigeert voordat deze opgemaakt worden;
* De drukproeven controleert;
* En kijkt of alle correcties zijn aangebracht.

Ben jij een Feyenoord-supporter die de Nederlandse taal meer dan goed beheerst en wil je als vrijwilliger meewerken aan ons mooie blad? Neem dan contact op met onze hoofdredacteur Jeannette Floor via [email protected].

We gaan Europa in! Verslag uit Istanbul

Fenerbahçe uit

Het behalen van Europees voetbal betekent meer inkomsten voor Feyenoord, is goed voor de de uitstraling van de club en de ontwikkeling van spelers, maar betekent bovenal leuke reisjes voor ons als supporter. Europese uitwedstrijden zijn de krenten in de pap voor de fanatieke Feyenoord-volger. Het zijn vaak legendarische tripjes waarover nog jaren wordt nagepraat. Meestal niet vanwege het behaalde resultaat, maar vanwege de onderlinge lol en kameraadschap. Nieuwe vriendschappen worden gesloten en je komt op plekken waar je buiten Feyenoord niet zo snel zou komen. Door het winnen van de KNVB beker zijn we dit seizoen verzekerd van drie uitwedstrijden in het buitenland. Eerste stop: Istanbul.

Tekst en foto’s: Jim Holterhuës

De laatste tien seizoenen is het Feyenoord helaas niet altijd gelukt om Europees voetbal te behalen. Waar ik vroeger nog wel eens een uitwedstrijd in het buitenland liet schieten, in de hoop op een mooiere tegenstander in de volgende ronde, is mijn motto tegenwoordig dan ook: ‘Pakken wat je pakken kunt, want voordat je het weet, is het Europese avontuur alweer voorbij.’

Voorpret
De voorpret begint al weken van te voren, ruim voor de dag van de loting. Per e-mail, Whatsapp en Facebook worden – onder meer met behulp van ingewikkelde lijstjes met clubcoëfficiënten – mogelijke tegenstanders en bestemmingen besproken en voorkeuren aangeven. Die verschillen per supporter. De een wil graag naar een aansprekende club, de ander naar een land waar het lekker weer is en het bier goedkoop.

Persoonlijk hanteer ik maar drie criteria. Ten eerste ga ik het liefst naar een land waar ik nog nooit geweest ben, ook niet buiten Feyenoord om. Ten tweede ga ik liever niet naar een stad waar ik al eens ben geweest. En ten derde wil ik liever geen ‘doublures’ qua clubs.

Ik was dan ook lichtelijk teleurgesteld toen naast Manchester United, waar ik voor het Champions League-duel in 1997 niet was geweest, ook Fenerbahçe en Zorya Luhansk op 26 augustus uit de bekende balletjes kwamen. Istanbul had ik twee jaar geleden al bezocht, toen Feyenoord tegen Besiktas speelde. En Zorya Luhansk hadden we in datzelfde seizoen ook getroffen in de Oekraïense hoofdstad Kiev, waar ik al twee keer eerder was geweest. Gelukkig wordt de uitwedstrijd tegen Zorya dit keer in Odessa gespeeld, zodat ik toch een nieuwe stad kan afstrepen (waarover meer in de volgende Hand in Hand). Maar omdat ik de vorige keer maar relatief kort in Istanbul was geweest, vond ik het geen straf om nog een keer naar de Turkse hoofdstad af te reizen.

Staatsgreep
Dat vond niet iedereen. “Jij gaat echt niet naar Istanbul”, zei mijn vriendin resoluut, de gebeurtenissen rond de mislukte staatsgreep in Turkije van een paar weken eerder nog in gedachten. “Als je je door dat soort gebeurtenissen laat leiden, kan je ook beter niet naar Brussel, Parijs of Nice gaan”, pareerde ik. “Er vliegen dagelijks honderdduizenden mensen naar Istanbul. Bovendien laat Feyenoord haar spelers ook niet naar Turkije reizen als het zo gevaarlijk zou zijn. En Dickie Advocaat is er ook net trainer geworden, dus zo onveilig zal het er niet zijn.” Ik wist al meteen dat deze woorden niet veel zouden helpen en dat het nog een paar dagen ongezellig zou zijn in huis, maar ach, uiteindelijk weet mijn vrouw ook dat ik nu eenmaal graag naar Feyenoord ga en dat weinig zaken mij daarvan kunnen weerhouden.

Fenerbahçe uit

Bekende gezichten
En dus zat ik op woensdag 28 september al vroeg aan een traditioneel ‘airportbiertje’ op Schiphol, samen met mijn reisgenoten uit het Gelderse Dieren en Wageningen. Twee jaar geleden was een van hen verantwoordelijk geweest voor het boeken van een ‘appartement’ in Istanbul. Bij aankomst bleek het een kamer in een soort studentenhuis in een verpauperd achterafstraatje bij het Taksimplein. Mijn kamer, waar net een bed in paste, grensde aan een meurende keuken, waar de andere gasten al om acht uur ‘s ochtends uien stonden te bakken en met de deuren van de keukenkastjes aan het smijten waren. Ook de smerige douche met toilet grensde aan de keuken. Het was er zo ranzig, dat ik de eerste ochtend bij andere Feyenoord-supporters in een sjiek hotel aan de andere kant van het plein ben gaan douchen.

Maar dit keer bleek reisgenoot Ben een riante kamer in het Orka Royal Hotel te hebben geboekt, niet ver van de bekende Sultan Ahmetmoskee, in de volksmond de ‘Blauwe Moskee’ genoemd. Er bleken meer Feyenoord-supporters in het hotel te zitten en nog meer in de naburige Red River Pub, waar we op de eerste avond wat drankjes hebben gedaan.

Het grappige van het bezoeken van uitwedstrijden van Feyenoord is dat je altijd, of het nu in Kerkrade is of in Kiev, bekende gezichten tegenkomt. Zo kwamen we op de eerste avond meteen de onvermijdelijke Fred uit Amsterdam (!) tegen, onder veel Feyenoord-supporters beter bekend als ‘Kotsend Fredje’. In welke uithoek van de wereld Feyenoord ook speelt, Fred is van de partij. Nou ja, behalve in Krasnodar in 2013 dan, maar begin daar maar niet over, want dan ontsteekt hij in woede. Fred is vaak getooid met een grote, zwarte zonnebril, het blauwe Stad Rotterdam Verzekeringen-shirt van het seizoen 1998-1999 of een gerafeld T-shirt van Radio Rijnmond om de schouders, en een spijkerbroek met gaten. Maar dit keer zag hij er opvallend gesoigneerd uit. Zijn bijnaam heeft deze vijftiger overigens te danken aan het feit dat hij in de jaren negentig bijna elke Europese uitwedstrijd wel een keer over zijn nek ging. Al vindt Fred zelf dat zijn nickname nergens op slaat: “Ik kots bijna nooit meer.”

Ook present: Henk, een oude man uit Hoogland, met moeilijk verstaanbaar accent en ongeacht het weer op sandalen met wollen sokken, die mij enige jaren geleden toevertrouwde tijdens Europese uitwedstrijden altijd even “langs de vrouwtjes te gaan”. Voorheen was hij altijd samen met een maat met toupet en kekke leren Feyenoord-pet, maar die vindt zichzelf inmiddels te oud (71) om uitwedstrijden te bezoeken, aldus Henk. Verder ontmoetten we Maarten, die naar eigen zeggen de grootste Feyenoord-verzameling van Nederland heeft, en Spons, een vriendelijke Maassluizenaar die sinds 1979 zo’n 1500 thuis- en uitwedstrijden van onze club in binnen- en buitenland heeft bezocht. “Ik denk dat alleen Fred en één andere supporter daaraan kunnen tippen.”

We maakten een praatje, dronken wat, aten twee kebabschotels en om drie uur ‘s nachts vond ik het wel welletjes, vermoeid als ik was door de reis. Mijn kamergenoot Marcel uit Wageningen ging nog iets langer door en kwam midden in de nacht de kamer binnenstrompelen, waarbij hij in het donker allerlei zaken omgooide. Zijn kleren had hij voor het gemak maar aangelaten toen hij ging slapen, zo bleek de volgende ochtend.

Stukje cultuur
De reisjes met Feyenoord staan meestal niet bol van de culturele uitstapjes, maar ik vind het wel altijd leuk om wat dingen van een stad te zien in plaats van de hele dag in dezelfde kroeg te hangen. Dus bezochten we na het ontbijt de Blauwe Moskee. Die is van buiten overigens grijs, maar aan de binnenkant van de moskee zijn veel blauwe tegeltjes te zien. Hoewel ik weinig met kerkelijke gebouwen heb, vond ik het best fraai. Omdat je niet met blote benen erin mag, moesten we een soort blauwe hobbezak over onze korte broek aantrekken. Ook moesten onze schoenen in een plastic zak, waardoor het leek alsof we in een jurk met handtas rondliepen.

Na de moskee bezochten we de Grote Bazaar van Istanbul, een van de grootste overdekte markten ter wereld. De bazaar telt meer dan 58 straten en zo’n 1200 winkeltjes met van alles en nog wat, van gouden sieraden en aardewerk tot allerlei kleurrijke specerijen en tapijten. Ook is er een speciaal gebied in de bazaar voor nepkleding van bekende merken als Ralph Lauren en Hugo Boss, imitatieshirts van vrijwel alle grote clubs (het shirt van Feyenoord werd niet gespot, wel dat van de aartsrivaal), leren jassen en opvallend veel leren petten van automerken, voor de liefhebber. Veel verkopers bleken een paar woorden Nederlands te kennen (“Kijken, kijken, niet kopen”) en sommigen van hen, veelal supporter van Galatasaray, wensten ons veel succes in de wedstrijd tegen Fenerbahçe. Een van de verkopers bleek familie in Nederland te hebben wonen. Op mijn vraag waar, antwoordde hij grijnzend: “Beverwijk. Zwarte markt.”

Het was met zo’n 26 graden prima toeven in de Turkse hoofdstad, dus na wat rondjes door de bazaar, besloten we een hapje te gaan eten op een terras van een grillrestaurant. De rest van de middag brachten we door op het dakterras van het hotel, dat een fraai uitzicht bood over de stad. Het terras had ook een klein zwembad, maar het water stond tot kniehoogte, dus een verfrissende duik was helaas geen optie. Ook had het hotel in al haar wijsheid besloten om de bar dicht te laten, wat toch een aardige omzet had kunnen opbrengen, want er zaten zo’n twintig tot dertig dorstige Feyenoord-fans op het dakterras. Gevolg was dat er telkens supporters met tasjes met blikken bier van een naburig supermarktje voorbijliepen, wat het hotelpersoneel ogenschijnlijk niet zo kon waarderen.

Fenerbahçe uit

Veiligheid
In de infomail van Feyenoord (van maar liefst elf A4’tjes!) die je als uitsupporter krijgt, werd vooraf afgeraden om op de wedstrijddag de veerboot te nemen naar de wijk Kadıköy in het Aziatische gedeelte van Istanbul, waar het Şükrü Saracoğlustadion van Fenerbahçe ligt. Waarom was mij niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk was deze mededeling bedoeld voor je eigen veiligheid. Maar zolang je niet gaat lopen schreeuwen of zingen of al te opvallend met Feyenoord-kleding of –vlaggen rondloopt, is er niks aan de hand, zo is mijn ervaring. Dat bleek ook toen we toch op deze manier de Bosporus overstaken, wat ik overigens kan aanraden qua uitzicht. Rond de uitwedstrijd tegen Besiktas in 2014 zou je volgens de ‘kenners’ als Feyenoord-supporter ook je leven niet zeker zijn, vanwege beledigende spreekkoren tijdens de thuiswedstrijd in Rotterdam. Maar in een stad met meer dan veertien miljoen inwoners en honderdduizenden toeristen, val je niet op. Zeker niet als je geen clubkleuren draagt en je gewoon normaal gedraagt, zoals het ook hoort.

In Kadıköy aten we nog wat in een restaurant waar ook veel Fenerbahçe-supporters zaten, waarna we de taxi namen naar het stadion. Door de chaos rond het stadion wilde de chauffeur ons niet verder brengen dan een bepaald punt, wat toevallig vlakbij het uitvak bleek te zijn. Daar stonden redelijk veel politie-agenten en stewards opgesteld voor de aanwezige Feyenoord-supporters, zo’n 450 in totaal. We werden uitgebreid gefouilleerd, maar in tegenstelling tot bij Besiktas mocht je je muntgeld dit keer gewoon houden.

Eenmaal binnen bleek het stadion slechts voor ongeveer de helft gevuld te zijn. De fanatieke supportersgroepen van Fenerbahçe blijken overhoop te liggen met de voorzitter van de club, mede omdat hij sinds kort een pasjessysteem heeft ingevoerd, vergelijkbaar met de clubcard in Nederland. Omdat je alleen op deze manier kaarten kunt kopen, heeft een deel van de aanhang besloten om de thuiswedstrijden van ‘De Gele Kanaries’ voorlopig te boycotten. Tijdens uitwedstrijden zit het uitvak van Fenerbahçe overigens wel helemaal vol. Jammer, vond ik, want de supporters die wel aanwezig waren, maakten meer geluid dan – eerlijk is eerlijk – een volle Kuip tijdens de meeste thuiswedstrijden.

Een verslag van de wedstrijd zelf vind ik in dit soort reisverslagen nooit zo interessant, dus die laat ik dan ook achterwege. De meeste Hand in Hand-lezers hebben bovendien zelf gezien dat Feyenoord weinig wist te creëren en een moeilijke wedstrijd had tegen de felle Turken. De Nederlandse media reppen bij uitwedstrijden in Turkije, Griekenland en Balkanlanden steevast over ‘heksenketels’. Hoewel het volume vanaf de vier tribunes, die vaak tegen elkaar opzongen, zeker indrukwekkend was, was de sfeer voor de uitsupporters niet echt intimiderend. En misschien gelukkig maar.

Na afloop van de wedstrijd werden we, zoals gebruikelijk bij Europese uitwedstrijden, enige tijd vastgehouden op het vak. Buiten het stadion stonden bussen klaar, die de Feyenoord-supporters na een lange rit door het chaotische verkeer weer naar de omgeving van de Blauwe Moskee brachten. Daar dronken we nog wat bij wederom de Red River Pub. Om 03.00 uur gingen de drie jongens uit Dieren nog even naar het uitgaansgebied rond het Taksimplein, maar dat vond ik zelf iets te veel van het goede.

De volgende ochtend schrokken kamergenoot Marcel en ik om half twaalf wakker, iets wat zelden gebeurt als je vader bent van twee kleine kinderen. We ontbeten op een terras, kochten nog een paar kitscherige souvenirs voor het thuisfront en dronken nog een biertje bij het hotel, waarna het alweer tijd was om de taxi naar het vliegveld te pakken. Op tijd vertrekken naar Atatürk Airport was gezien het drukke verkeer zeker verstandig, al viel het niet mee om met vier man opgevouwen achterin te zitten. Op de terugweg gingen de ogen al na een paar minuten dicht, want zo’n paar hectische dagen hakken er wel in.

Mocht Feyenoord nog een keer een club uit Istanbul loten, dan kan ik je zeker aanraden een ticket te boeken. Hoewel de politieke situatie in Turkije ongetwijfeld gespannen zal zijn, hebben we daar in de hoofdstad niets van gemerkt. Istanbul is een levendige stad, met mooie gebouwen, lekker eten, overwegend vriendelijke mensen en normale prijzen.

Volgende stop: Odessa!

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.

Bilal Başaçikoğlu: ‘Ik voel me bevrijd’

Bilal

Zijn opvallende prestaties bij SC Heerenveen bezorgden hem in 2014 een transfer naar Feyenoord. ‘Een droomclub’, zei hij toen. In de Kuip kende hij een moeizame start. Hij zou last hebben van ‘Kuipvrees’. Maar zie: Bilal Başaçikoğlu (21) krijgt steeds vaker speeltijd en startte al een paar keer in de basis. Hij krijgt het vertrouwen van de trainer en beloont dit met goed spel.

Tekst: Frans Reichardt
Foto’s: Edwin Verheul

Wat is er met je gebeurd?
“Het voelt alsof de acties makkelijker gaan. Het is nu net of het vanzelf gaat. Ik ben een speler die alles op intuïtie moet doen en dat heeft veel te maken met vertrouwen. Dat moet je krijgen en hebben. Dat heeft dus ook met jezelf te maken. Of je lekker in je vel zit. En er komt een beetje geluk bij kijken. Een bal erin of op de paal. Een assist die net wel of net niet aankomt. Dat draagt allemaal bij aan vertrouwen.”

Waarin zit voor jou het grote verschil met voorgaande seizoenen?
“Twee jaar geleden was dramatisch. Ik speelde bijna niks. Vorig seizoen heb ik een paar keer in de basis gestaan, vooral aan het begin van de competitie. Ik was best goed bezig. Daarna ben ik als invaller belangrijk geweest.”

Dit seizoen begon je opnieuw als invaller.
“Klopt. Toen heb ik gezegd: dan wil ik als invaller belangrijk zijn. Als ik lef toon en een beetje geluk heb, kan ik er zo maar in staan. Nu ik speel, wil ik het de trainer zo lastig mogelijk maken voor een ander te kiezen. Door dreigend te zijn en kansen te creëren voor het team. That’s my job. Ik word afgerekend op assists. Nu sta ik op 4 assists en ik heb maar twee keer gespeeld. Ziyech staat op 5 assists en heeft tot nu toe alles gespeeld. Dan mag ik tevreden zijn.”

Vorig seizoen werd je verguisd, uitgefloten soms. Nu lijkt alles opeens anders.
“Ja, als je drie keer een actie wilt maken en ze mislukken, ontstaat er hier en daar wat rumoer. Dat hoor je en dat doet wel wat met je, want het geeft je geen lekker gevoel. Nu weet ik dat ik gewoon tóch die actie opnieuw moet maken. Dat heeft te maken met lef. En, als ik het grof mag zeggen, er gewoon schijt aan hebben. Ook al is het moeilijk: tóch doen. Als buitenspeler moet ik de tegenstander blijven opzoeken, de man voorbijgaan en een man-meer situatie creëren. Dat doe ik nu. Ik voel me bevrijd.”

Je zoekt het dus ook bij jezelf?
“Natuurlijk. Als je het altijd zoekt bij anderen en niet kritisch op jezelf bent, kom je niet verder. Je moet altijd bij jezelf achterhalen wat er beter kan. Waarom speel ik niet? Waarom val ik niet in? Dan kom je er vanzelf achter dat je belangrijker wordt als je een assist geef of een doelpunt maakt. Dan moet ik dat doen. Dan word ik belangrijker voor het team en kan de trainer niet om mij heen.”

Bilal

De KNVB Beker was jouw eerste prijs. Dirk Kuyt zei dat dit Feyenoord vanaf nu meer prijzen gaat winnen. Giovanni van Bronckhorst zei dat winnen verslavend is. Hoe zit het met jouw verslaving?
“Dat gevoel van de bekerwinst vergeet ik nooit meer. De ontlading hier op het veld, dat je mensen op de tribune ziet huilen, op het podium met die beker, met de jongens in de kleedkamer. Dat is verslavend, ja. Het hele team weet nu wat het is om een prijs te winnen. Zo’n moment willen we graag herhalen.”

Droom je al van de Coolsingel?
“Dromen mag hè? Af en toe maken we er met elkaar ook wel grapjes over. Maar zo ver is het nog lang niet. We zijn aardig op weg en het is aan ons om dit vast te houden. Hoe langer we dat kunnen, hoe groter de kans dat onze droom werkelijkheid wordt.”

Heb je enig idee wat een kampioenschap voor deze stad en alle Feyenoord-supporters binnen en buiten Rotterdam zou betekenen? Kun je je daar een voorstelling van maken?
“Ik denk dat iedereen stomdronken wordt.”

Jij ook?
“Ik niet, nee.”

Wat maakt dit team zo sterk?
“Vooral dat iedereen bij elkaar is gebleven. Vorig seizoen hadden we een goede start en daarna kwam er een flinke dip. Die heeft ons sterker gemaakt. Als we niet op 100% spelen en het wordt moeilijk, vallen we terug op de basis: voor elkaar werken. We gaan voor elkaar door het vuur. Niet elke wedstrijd gaat zoals je het graag wilt. Dan moet je wat anders brengen.”

“Vorig seizoen viel alles nog om na één verliespartij. De sfeer binnen de club, buiten de club, in de kleedkamer werden geen grapjes meer gemaakt, er werd niet meer gelachen. Dan is er ook geen vertrouwen meer. Daar profiteren we nu van. Het heeft ons sterker gemaakt. We zijn nu veel minder kwetsbaar. Als we nu een keer verliezen, moeten we dat goed oppakken en de wedstrijd daarna weer winnen.”

Er is wel van jou gezegd dat je last zou hebben van Kuipvrees. Hoe zie jij dat?
“Kuipvrees heb ik niet gehad. Van de Kuip word ik niet nerveus of onzeker. Dit stadion geeft me juist energie. Als ik het veld opkom, voel ik me nóg fitter en krijg ik nog meer zin in de wedstrijd.”

Hoe ziet jouw toekomst eruit?
“Mijn contract bij Feyenoord loopt volgend jaar af. Ik heb nog niks gehoord.”

Wat wil jij zelf?
“Ik ben nog jong en een aantal jaren Feyenoord zou voor mij helemaal niet verkeerd zijn. Misschien kan ik daarna naar een club in Spanje. Villarreal of Sevilla spreekt me wel aan. En als ik daar presteer, wie weet komt er dan uiteindelijk een club als Arsenal. Engeland en Duitsland vind ik mooie competities. En dromen mag toch? Veel zal afhangen van hoe ik mij verder ontwikkel. Laat ik mij eerst maar focussen op Feyenoord.”

Bilal

Je hebt gezegd: ’Als Ajax me ooit nog terugvraagt, zeg ik ‘nee’.’ Waarom?
“Ik woonde in Zaandam, ging van Hellas Sport naar Ajax, was 11 jaar en kwam daar in de D2 als rechtsback. Na de winterstop mocht ik elke week met de D1 mee. Frank de Boer was de trainer. In gesprekken hoorde ik steeds dat ze heel tevreden over mij waren. Voor mijn gevoel ging het ook steeds beter. Toch moest ik op een gegeven moment vertrekken zonder een goede reden. Ze kozen voor een ander talent: Tom Noordhoff. Geen idee waar hij nu speelt. Ik was een jochie van 11 jaar en dat heeft me toen veel pijn gedaan.”

Hoe kwam je bij SC Heerenveen terecht?
“Mijn ouders dachten dat betaald voetbal een gesloten boek was en wilden dat ik mij concentreerde op school. Daar dacht ik anders over, want school, daar vond ik echt niks aan. Ik ging spelen bij HFC Haarlem. Toen die club failliet ging, nam mijn trainer mij mee naar RKSV Pancratius. Ik was eerstejaars B en speelde al mee in de A1. Daar ben ik gescout door SC Heerenveen. Toen ging het opeens heel snel. Binnen een half jaar zat ik bij het Nederlands elftal onder 17.”

Is het misschien té snel gegaan?
“Dat denk ik wel. Na een invalbeurt en een basisplek ben ik niet meer uit het eerste elftal van SC Heerenveen verdwenen. Binnen een half jaar kwam Feyenoord. Na zoveel moeilijke jaren waarin Feyenoord met schulden kampte, was ik de eerste aankoop. Het is begrijpelijk dat de mensen dan veel van je verwachten. Als dat er dan niet snel genoeg uitkomt, word je al gauw bestempeld als ‘miskoop’.”

Merk je dat het verandert?
“Ik merk dat ik nu meer krediet krijg, ja. Ik hoor vaker applaus. Als ik mijn acties maak en mijn mannetje passeer, merk ik dat ik het publiek achter me krijg.”

Je zei onlangs ‘Feyenoord zit in mijn hart’. Zeg je dat om makkelijk te scoren bij de supporters of voel je dat echt zo?
“Dat voel ik echt zo. Dit stadion, deze club, al die supporters, er is hier zoveel passie. Supporters die echt voor deze club leven. Dat is bij Feyenoord echt anders dan bij andere clubs. Ook de mensen binnen de club. Toen we de beker wonnen, zag ik clubmensen huilen van blijdschap. Dan zie je wat Feyenoord voor die mensen betekent.”

Hoe is jouw relatie met de supporters?
“Als ik nu in de stad kom, zie ik hoe blij mensen zijn dat het goed gaat. Je krijgt overal positieve reacties. Mensen staan achter je. Dit is een club waar je vol met je hart voor kan spelen en dat is gewoon mooi.”

Op welke punten kun jij verbeteren?
“Mijn eindpass kan beter. Voor het doel mag ik scherper zijn en soms ook voor mijn eigen kans gaan. Belangrijkste is dat ik mijn acties blijf maken. Op snelheid ben ik onhoudbaar. Dan kan ik belangrijk zijn voor het team.”

Je ouders en drie broertjes zitten elke wedstrijd in de Kuip. Hoe belangrijk zijn zij voor jou?
“Mijn ouders hebben mij altijd gesteund en vertrouwen gegeven. Ze leven altijd erg mee. Als het minder gaat en als het beter gaat. Mijn vader heeft me altijd bij het voetbal gebracht. Hij is buschauffeur en had ook wel eens nachtdienst. Dan was hij om 07.00 uur ’s morgens klaar met werken en dan moest ik die ochtend verzamelen. Dan sliep hij niet, maar bracht hij mij eerst weg, bleef hij bij de wedstrijd kijken en ging hij pas ’s middags slapen. Ik stond vaak op nummer 1 en hierdoor hebben mijn broertjes soms wat minder aandacht gekregen. Daarom voetbal ik nu ook voor mijn familie om ze iets terug te geven.”

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.

HIH, november 2016: El Ahmadi, Moulijn en Graafland

Cover Hand in Hand, november 2016

De leden van de Feyenoord Supportersvereniging hebben hem al even in huis: de derde uitgave van Hand in Hand van dit seizoen. De redactie vulde ons magazine weer met unieke en bijzondere verhalen. Van spelersinterviews tot reisverslagen. En van gesprekken met bijzondere Feyenoorders tot fraaie columns.

Eén van de twee spelersinterviews van deze maand was met Karim El Ahmadi, misschien wel dé uitblinker dit seizoen. De middenvelder spreekt onder meer over zijn moeilijke eerste periode bij Feyenoord (“Ik was voor een miljoenenbedrag gehaald en kreeg dat steeds te horen als ik minder speelde. Dat leidde me erg af.”) en het verschil tussen het vorige en huidige seizoen (“Ik denk dat we als team beter staan dan toen. We verdedigen een stuk beter met z’n allen en dat zie je terug in de resultaten. Vorig seizoen hadden we natuurlijk die dramatische serie van zeven nederlagen op rij. Het zat toen niet echt mee, terwijl we nu steeds winst weten af te dwingen.”)

Verder: op de bank met Adrie Moulijn. Ze praat over haar man Coen, die bijna vijf jaar geleden is overleden. Een interview met Bilal Başaçikoğlu (‘Ik voel me bevrijd’ en ‘De Kuip geeft me energie’), op zoek naar Lars Elstrup, vrijwilliger Harry Moret, Eddy Pieters Graafland in ‘Over mijn Lijk’, een interview met Hand in Hand-fotograaf Edwin Verheul en een reisverslag vanuit Istanbul, waar Feyenoord tegen Fenerbahçe speelde.

Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging doet u door hier te klikken. Als lid geniet u naast vele voordelen maandelijks van ons exclusieve magazine Hand in Hand.

Bron: Hand in Hand, november 2016

De Kuip in Van Gogh-stijl, ledenactie of welkomstgeschenk bij lidmaatschap.

Kunstenaar Erika Stanley heeft een wel heel bijzonder schilderij gemaakt van De Kuip: ze heeft het geschilderd in de stijl van Vincent Van Gogh. De oude meester had er de kans niet voor, dus heeft deze erkende specialist het in zijn plaats gedaan. “Voor alle Rotterdammers en Feyenoorders in het bijzonder”, zegt ze erover. En om ervoor te zorgen dat elke Feyenoorder De Kuip Als Van Gogh boven zijn bed kan hangen, biedt Stanley er betaalbare reproducties (formaat 20 X 20 Cm) van aan. Voor twee tientjes heb je er een. Leden van de Feyenoord Supportersvereniging krijgen bovendien een extra korting.

Hoe krijg je dat schilderij?

Door lid te worden van de Feyenoord Supportersvereniging. Meld je aan als Hoofdlid voor slechts € 30 en ontvangt het schilderij als welkomstgeschenk. Klik hier om lid te worden.

Leden van de Feyenoord Supportersvereniging kunnen het schilderij kopen met een extra korting. Een exemplaar van De Kuip Als Van Gogh is te bestellen via deze weblink

Op het bestelformulier kun je bovenaan een kortingscode invullen. Die code is: FSV2016. Daarnaast moet je ook je FSV-lidnummer even invullen om van de korting (25 procent!) gebruik te maken.

De actie loopt tot 5 december 2016.

Rotterdam Als van Gogh

De Kuip Als Van Gogh is een krachtig schilderij van Stadion Feyenoord onder een blakende Van Gogh-zon. Het kunstwerk is onderdeel van de expositie Rotterdam Als Van Gogh. Daarvoor maakte Erika Stanley een serie schilderijen van de mooiste locaties in Rotterdam. Rotterdam Als Van Gogh is vanaf 29 oktober te zien bij Galerie Thyade in Rotterdam. Stanley maakte naast De Kuip onder meer schilderijen van De Markthal, de Euromast, het Witte Huis, de Erasmusbrug, de Kubuswoningen en de Kralingse molen De Ster. Mogelijk komen er ook reproducties beschikbaar van die schilderijen.

Dirk Kuyt Foundation

De Kuip Als Van Gogh is het kroonjuweel van de expositie. Het origineel is net als de andere schilderijen te koop. Een deel van de opbrengst wordt op initiatief van Erika Stanley gedoneerd aan de Dirk Kuyt Foundation.

Meer informatie over over Als Van Gogh van Erika Stanley is te vinden op

www.alsvangogh.nl

AD-sportfotograaf Pim Ras komt het liefst in De Kuip

Pim Ras

Elke Feyenoord-supporter heeft wel eens een foto van Pim Ras gezien. Hij is de vaste sportfotograaf voor het AD en maakte inmiddels heel wat legendarische Feyenoord-foto’s. Als jongetje van 8 jaar komt hij aan de hand van zijn vader voor het eerst in De Kuip. Daar raakt hij het meest gefascineerd door de mannen achter het doel met hun grote telelenzen. Pim weet het zeker: ik word sportfotograaf.

Tekst: Frans Richardt
Foto’s: Mandy Horstink en Pim Ras

Pim Ras (Rotterdam, 1966) is vaste sportfotograaf voor het AD en fotografeerde op talrijke internationale toernooien, waaronder acht EK’s en WK’s voetbal en zeven Olympische Spelen. Met zijn foto’s won hij diverse prijzen bij de wedstrijd om de Zilveren Camera en de internationale fotowedstrijd van de Franse sportkrant l’Equipe. Hij won de Zilveren Camera 2009 voor zijn fotoserie van het Koninginnedagdrama in Apeldoorn.

Stadions
“Ik kom het liefst in De Kuip, maar ik ben geen voetbalman. Ik heb geen verstand van voetbal, maar weet wel wat er speelt en belangrijk is. Ik wil gewoon een mooie foto maken. In De Kuip kan dat. Voor een fotograaf is dit een heel mooi stadion. Ik ben in veel grote stadions over de wereld geweest, maar De Kuip is echt heel bijzonder. Stade de France is groot en indrukwekkend. Het Maracanã is ook groot, maar qua beleving vind ik het toch een stuk minder dan De Kuip.”

“Manchester United heeft een fijn stadion. Daar zitten de fotografen in een verlaagd gedeelte. Daar fotografeer je onder de reclameborden door. Dat is perfect. FC Groningen heeft ook zo’n geul, aan de zijkant van het veld. Speciaal voor fotografen. Wij zijn daar blij mee, want wij werken het liefst vanuit een laag camerastandpunt. Zo’n Arena heeft dat helemaal niet. Dat is gewoon geen lekker stadion. Ook omdat het licht daar niet goed is. In de Arena heb je een beetje viezig, vaal licht. Het licht in De Kuip is perfect. Het meest verschrikkelijke stadion is absoluut Het Gelredome. Dan is het prachtig weer en houden ze daar het dak dicht. En dan die verschrikkelijke grijze vlakken in de hoek… Daar ga ik liever niet naartoe. Het AD weet dat ook.”

Intiem en intimiderend
“Bij een belangrijke wedstrijd van Feyenoord ben ik altijd nog meer gespannen dan anders. Dat publiek dat op vijf meter afstand van je staat te schreeuwen, dat doet iets met je. Het laat je niet onberoerd. De adrenaline giert dan door mijn lichaam. Ik zit daar niet heel rustig. Toch heb ik nooit last. Als er gescoord wordt, gaat er wel eens bier over je heen. Dat moet je incalculeren. Over het algemeen zijn de supporters positief.”

“Dat lijkt we wel een uitdaging als je een nieuw stadion wilt. Dan moet je eigenlijk die sfeer zien mee te nemen. Maar die kun je niet meenemen, die is ongrijpbaar. In elk geval moet je het stadion niet te groot maken. Je moet het publiek dicht op het veld houden. Dan blijft het intiem en tegelijk intimiderend.”

Pim Ras

Duwen
Vorig jaar kregen twee fotografen het tijdens Feyenoord -FC Utrecht met elkaar aan de stok toen zij een foto wilden maken van Kuyt, die na zijn terugkeer zijn eerste doelpunt in De Kuip maakte.

“Ja, Kuyt. Kuyt is mijn favoriet. Een man met vele gezichten. Hij heeft een mooie kop, is heel expressief. Zijn eerste goal na zijn terugkeer, dat juichen móet ik hebben. Je staat met zijn allen achter dat doel waar Feyenoord naartoe speelt. Wat gaat-ie doen als-ie scoort? Gaat-ie naar links of naar rechts? Dan zie je dat-ie naar rechts gaat en dan ga je allemaal naar rechts. Dan is het gewoon duwen, vechten voor die ene foto. Dan duw ik ook, ja. Ik kan redelijk goed duwen. Ze vinden het niet leuk als ik erbij sta, haha. Ik móét gewoon die foto hebben. Het is voor mij ook een wedstrijd. Het is geen hobby. Het is mijn werk. De volgende dag sta ik op de voorpagina van AD Sportwereld, dus dan wil ik elke keer de mooiste foto hebben. Ik ben nu 50, ik doe dit werk vanaf mijn 16e en loop nog steeds als een kip zonder kop achter Kuyt aan voor die ene mooie foto. Hopelijk gaat dat nooit weg. Als ik dat niet meer heb, maak ik die mooie foto’s niet meer.”

Focus
“Ik ben heel erg gefocust dat ik geen moment mis. Momenten moeten mooi gefotografeerd zijn. De foto moet journalistiek gezien inhoud hebben. Het AD bereikt een miljoen mensen. Dat is mijn drive. Die gaat heel ver. Als de speler die scoort, gaat rennen, moet ik ook als een gek rennen om die mooie juichfoto te hebben. En ik kan niet het veld op. Dat is een no go area. Mijn foto’s zijn vaak emotiefoto’s. Juichfoto’s of treurfoto’s. Het moment ná het moment. Als ik afdruk, weet ik ‘Pats, ik heb ‘m!’ Dan weet ik al of het goed is of niet, of het scherp is of niet.”

“Als Feyenoord om 14.30 uur speelt, doe ik na afloop in de perskamer de nabewerking. Daar ben ik dan nog zo’n drie uur mee bezig. Tijdens een wedstrijd als Feyenoord – Ajax schiet ik soms wel 3.000 beelden. Die moet ik allemaal zien. Ik stuur er dan zo’n dertig door die ik zelf goed genoeg vind. Bij het AD kijken ze dan of ik heb wat zij willen hebben. Als ik het niet heb, nemen ze de foto van een ander. Van een fotobureau, bijvoorbeeld. Maar ik wil er alles aan doen dat ze mijn foto kiezen. Ik wil gewoon altijd in die krant staan.”

“Op vakantie maak ik bijna geen foto’s. Foto’s moeten voor mij een doel hebben. Wat heb ik aan een mooie foto op mijn telefoon? Ze moeten in de krant staan. Die foto moet gezien worden.”

AD
“Toen ik 16 jaar was, wist ik dat ik sportfotograaf wilde worden. Ik zat op het Caland Lyceum in Hillegersberg. Een van de docenten had contacten met Johan Derksen van Voetbal International en die zorgde ervoor dat Piet van der Klooster en Robert Colette, fotografen bij VI, bij ons op school kwamen vertellen over het vak van fotograaf. Dat waren grote meneren. Toen ik die mannen hoorde praten, wist ik zeker dat ik sportfotograaf wilde worden. Ik zat toen in 5 HAVO of zo. Na het Caland Lyceum ging ik naar de School voor Fotografie. Het vak van sportfotograaf leerde je daar helemaal niet. Via een schoolgenoot kwam ik in contact met Inter Football, het bureau van spelersmakelaar Maarten de Vos. Zo ging het balletje rollen en ging ik fotograferen voor Rotterdams Nieuwsblad, Algemeen Dagblad, Rotterdams Dagblad.”

“Het AD is mijn belangrijkste opdrachtgever. Dat is mijn podium. Al vanaf 1987. Bij de krant zijn ze blij met me, ik voel me erg gewaardeerd. Ze sturen me naar Brazilië om de Olympische Spelen te fotograferen. Dat kost een hoop geld. Er zijn weinig fotografen die dat mogen doen. Het AD laat mij mede het gezicht van de krant bepalen. Daaruit spreekt waardering. Het AD is echt mijn krant, ik zou voor geen andere krant willen fotograferen. Ik ben een AD-man. Ik hoop ook dat dat altijd zo blijft.”

De Top 3 van Pim Ras
Wat zijn de favoriete Feyenoord-foto’s van Pim Ras?

3. “John Guidetti scoort uit een penalty tegen aartsrivaal Ajax. Hij scoort die middag drie keer en Feyenoord wint met 4-2.” – 29 januari 2012
John Guidetti

2. “Paul Bosvelt tilt de UEFA Cup in de lucht. Feyenoord verslaat in 2002 in de finale in De Kuip Borussia Dortmund. Een historisch moment.” – 8 mei 2002
Paul Bosvelt

1. “Dirk Kuyt is terug in De Kuip en maakt tegen FC Utrecht zijn eerste competitiegoal. Hij staat als een veldheer en laat het gejuich over zich heen komen.” – 9 augustus 2015
Dirk Kuijt

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.

‘Ik ben trots op mijn stad en De Kuip is mijn kerk’

Louis Groeneweg

Louis Groeneweg is een fan van de overtreffende trap. Zijn hele leven draait alleen maar om Feyenoord, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat – en zelfs ‘s nachts.

Tekst: Annika van den Berg
Foto’s: Peter Tetteroo

De trouwe lezer en fan zal deze Rotterdammer in hart en nieren zeker kennen: Louis Groeneweg (70). Hij komt al vanaf zijn tiende jaar in De Kuip, heeft er gewerkt én was de jongste supporter die in 1963 meereisde met de Groote Beer naar de Europacup I -wedstrijd tegen Benfica. Het mag duidelijk zijn dat de verhalen van Louis een volledige Hand in Hand kunnen vullen, maar omdat we ons moeten beperken tot drie pagina’s vertelt hij over de hoogte- en dieptepunten die hij heeft meegemaakt en laat hij ons met trots zijn Feyenoord-museum zien.

“Ik ga altijd naar alle thuiswedstrijden. Ik sla nooit over, ik ga altijd naar De Kuip. Ik ben gestopt met de uitwedstrijden, daar heb ik geen zin meer in. Ik vind de sfeer niet meer leuk, hoe je ontvangen en beperkt wordt. Mijn laatste uitwedstrijd was die tegen FC Groningen, toen we kampioen werden in 1993. Maar de vraag is natuurlijk; hoe lang ben ik al lid van de Supportersvereniging? Ik heb het opgezocht: al 52 jaar.”

Enthousiast toont Louis het bewijs. Het Feyenoord-gevoel heeft hij meegekregen van zijn ouders en de omgeving waar hij woonde. “Ik groeide op in het Oude Noorden, dat was een buurt vol Feyenoorders. Daar waren alleen maar voetballers: Wim Janssen, Jan Boskamp. Coen Moulijn woonde bij mij om de hoek, die was bevriend met mijn broer. Ja, daar kwamen de beste voetballers vandaan.”

De eerste lichtwedstrijd
Er zijn veel mooie herinneringen. Als de Rotterdammer een hoogtepunt probeert te benoemen, volgen er meer en blijkt dat het niet bij één moment kan blijven. “Je hebt bepaalde wedstrijden die je nooit vergeet. Bij mij was dat de eerste lichtwedstrijd. We hadden natuurlijk nog geen lichtmasten in De Kuip en toen die geplaatst waren, hadden we een openingswedstrijd tegen Bolton Wanderers. Dat was in 1957, dus dat was mijn eerste grote evenement.

“Nu kan je het je niet meer voorstellen natuurlijk”, vertelt Louis lachend. “We hebben later heel veel lichtwedstrijden gehad. De mooiste was tegen de Russische selectie. Daar stond de beste keeper van de wereld in het doel: Lev Yashin. Natuurlijk ook de Europacupfinale in Milaan. De eerste keer dat een Nederlandse club de Europacup won. Ik was daar bij”, vervolgt hij trots. Na een moment van bezinning veert hij op uit zijn stoel en stralen zijn ogen: “En alle vrije trappen van Pierre van Hooijdonk. Ze gingen er bijna allemaal in. Hij nam ze zo perfect mooi. Oh, en we hadden een fan die altijd Coen Moulijn imiteerde. Die man liep aan de overkant, waar de oude eretribune was. Dat was altijd schitterend, hij kende alle pasjes en bewegingen precies. Hij deed dat zo goed. Coen zelf vond het niet zo leuk, maar wij vonden het altijd fantastisch. Tsja, en niet het mooiste, maar wel het spannendste: Feyenoord tegen AC Milan. Wim Jansen maakte een doelpunt uit een onmogelijke hoek; hij ging er gewoon in!”

Verzameling Louis Groeneweg

Stiekem roken met Blinker en Taument
Louis vervolgt: “Ik zat altijd in vak L. Dat was een grote vriendenploeg, daar kom je al die gasten tegen. De mensen van Varkenoord; de spelers met vrouwen en familie. Ik zat met Mike Obiku altijd te kletsen over voetbal. Daar heb ik een goede band mee. Ik verzorgde hen natuurlijk. Altijd een praatje na de wedstrijd. Met Blinker en Taument ging ik na afloop van de training in de ruimte tegenover de kleedruimte stiekem roken. Nu zijn we allemaal uit elkaar getrokken. Nu heb je in L van die mooie stoeltjes waar je heel veel geld voor moet betalen om daar te mogen zitten. Dus nu zit ik in K.”

Op vijftienjarige leeftijd – het was 1963 – spijbelde Louis van school om met de Groote Beer mee te varen naar Lissabon. Het geld voor een kaartje had hij weten te bemachtigen door zijn racebaan te verkopen, dit bracht 250 gulden op. Veel geld, maar dat was op dat moment de enige optie die hij had. Het gezicht van de Feyenoorder straalt opnieuw als hij vertelt over de reis en over de documentaire van ‘Andere Tijden’, die mei van dit jaar werd uitgezonden.

Louis werkte er met veel plezier aan mee en vindt het geweldig om weer contact te hebben met de mensen van toen. “Er zijn er inmiddels al heel wat overleden, want ik was toen natuurlijk de jongste die meeging. Ik ben inmiddels ook al 70, dus ga maar na. Maar met die mensen die ik heb ontmoet houd ik weer contact. Ik zit op Facebook en dat is ook nog een hele taak om dat bij te houden. Ik kijk daar elke dag naar en ik feliciteer iedereen met de verjaardagen. Ik heb plaatjes van Feyenoord en die stuur ik dan mee. Ik schrijf ook elke dag iets over Feyenoord, over een wedstrijd die eraan komt, wat ik ervan verwacht en als ze gespeeld hebben, hoe ik de wedstrijd vond. Elke dag schrijf ik wel wat en zo houd ik contact met iedereen.”

Toen lagen we eruit
Tijdens het bezoeken van zoveel wedstrijden zijn er natuurlijk ook dieptepunten geweest. “De grootste teleurstelling was uit tegen UT Arad in Roemenië. Toen waren we net wereldkampioen geworden, ook weer als eerste Nederlandse club. We hadden gewonnen van Estudiantes. De eerste wedstrijd in de volgende Europacup was toen thuis tegen UT Arad en speelden we gelijk. Uit dachten we toen: dat doen we wel even, ik bedoel, we waren net wereldkampioen geworden dus dat moest geen probleem zijn. Maar toen speelden we weer gelijk, dus toen lagen we eruit. In de eerste ronde al. Ja dat was wel een heel grote teleurstelling. En de wedstrijd tegen Tottenham Hotspur. Toen kwamen Engelse supporters vak S in, wat nu natuurlijk niet meer kan. Maar toen was er nog een steekpartij; verschrikkelijk. En natuurlijk het ijsbalincident, Feyenoord tegen Ajax. Wim Jansen speelde toen voor Ajax – hij was een echte Feyenoorder, maar hij heeft een jaar een foutje gemaakt – en tijdens de warming-up gooide een of ander figuur een keiharde sneeuwbal zo op de ogen van Wimpie Jansen. Die werd zo hard geraakt dat hij zijn oog niet meer open kon doen en die wedstrijd niet meer kon meespelen.”

Naast het bezoeken van wedstrijden heeft de fan Louis ook vier jaar in dienst van Het Stadion gewerkt, als ‘manusje van alles’, zoals hij zelf zegt. “Van 1992 t/m 1996 heb ik werkzaamheden verricht in De Kuip. Ik deed daar het onderhoud. Ik verzorgde de kleedkamers, zorgde dat alles netjes in orde was, ook voor het Nederlands Elftal. De ballen oppompen, schoenen van de spelers schoonmaken. Ik kwam ook op Varkenoord; alles klaarzetten en de doelen plaatsen voor de trainingen. We hadden ook drukke periodes tijdens popconcerten. Het veld afdekken, zorgen dat de horecapunten bevoorraad waren in De Kuip en na afloop zorgen dat alles weer opgeruimd werd. Ja,ik heb van alles meegemaakt; Michael Jackson en Pink Floyd. Voor de renovatie was het het gezelligste natuurlijk. Dan kwam je nog alle spelers tegen. Dat was in de tijd van Ed de Goeij, John de Wolf en Regi Blinker.”

Verzameling Louis Groeneweg

Overal Feyenoord
Feyenoord zit in het bloed van misschien wel de grootste fan van onze club. “Waar je ook kijkt in mijn huis, overal zie je Feyenoord. In de gang, in de wc, aan de muren, op alle plankjes. Daar staat een bouwpakket van De Kuip, (knikkend met zijn hoofd naar een bijzettafeltje), die kan je bij de Fanshop kopen. Die heb ik in een ochtend in elkaar gezet. Mijn hele leven draait alleen maar om Feyenoord. Bijgelovig ben ik niet, maar voor elke wedstrijd ga ik eerst even wat drinken bij Very Italian Pizza op de Blaak. Iedereen kent me daar en ik ken iedereen. Er komen ook veel andere supporters en soms ook spelers. Daarna ga ik naar De Kuip voor de wedstrijd en na afloop ga ik altijd weer even terug naar Very Italian Pizza. Ze komen daar altijd bij me zitten om te vragen hoe de wedstrijd is geweest en dat wordt nog wel eens laat. Ik heb een moordleven. We hebben zo’n mooie stad. Zo modern, veel beter dan die ouwe troep van 020. Ik ben trots op mijn stad en De Kuip is mijn kerk.”

Na afloop van het interview wordt Hand in Hand meegenomen naar de slaapkamer van Louis. Hier bevindt zich zijn Feyenoord-museum. Het zien van al zijn verzamelstukken bevestigt dat hij lééft voor de club en we mogen trots zijn op zo’n trouwe supporter!

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.

Over mijn lijk: John Metgod

John Metgod

De carrière van John Metgod is imposant. Hij heeft bij grote clubs gespeeld: Real Madrid, Tottenham Hotspur, Nottingham Forest in de gloriejaren, AZ in een bijzondere periode en lang bij Feyenoord, eerst als speler en later als trainer, coach, begeleider en scout.

Tekst: Peter Tetteroo
Foto’s archief Piet Bouts, Peter Tetteroo en www.mijnfeyenoordverzameling.nl

Buitenlandse avonturen
“In 1982 werd ik door Real Madrid gekocht. Ik was de eerste Nederlander die bij de Koninklijke ging spelen. Er mochten in die tijd nog maar twee buitenlanders in een team worden opgesteld en ik speelde daar samen met Duitser Uli Stielike. Van het ‘provincieclubje’ AZ naar de grootste voetbalclub ter wereld, waar de voetballegende Alfredo Di Stefano trainer was … dat was een gigantische overstap. Ik kom nog wel eens in Madrid waar mannen ‘van een zekere leeftijd’, me nog herkennen. Ook heb ik nog regelmatig contact met oud-spelers zoals Vincente Del Bosque, die later een bekende trainer is geworden, Emilio Butragueño, nu directeur en Chendo, teammanager. Ik beleefde in de twee jaren dat ik bij Real Madrid speelde ook de grootste teleurstelling in mijn carrière. In mijn eerste jaar daar verspeelden we op de laatste speeldag van de competitie het kampioenschap, uit bij Valencia. Wij hadden genoeg aan een gelijkspel, maar we verloren met 1-0. Dat was een hele bittere pil. In mijn tweede jaar waren we afhankelijk van Bilbao. Zij wonnen hun laatste wedstrijd en wij ook, maar zij behielden daardoor een kleine voorsprong. Weer geen kampioen en dat voor een club als Madrid waar maar één ding telt … tweede plaatsen tellen niet.”

“In Engeland speelde ik drie jaar bij Nottingham Forest en één jaar bij Tottenham Hotspur. Van 2008 tot 2013 trainde ik de Engelse teams, Portsmouth en Derby County. Engeland voelt nog steeds als thuiskomen en ik zou daar ook zomaar weer kunnen werken.”

John Metgod

Trainer
“Tegenwoordig is de belangrijkste kwaliteit van een trainer dat hij zijn spelers kan managen. Het moet vooral een people-manager zijn. De trainer moet er voor zorgen dat zijn spelers elke wedstrijd hetgeen willen en kunnen doen waar ze goed in zijn. Ook degene die niet spelen moet je zodanig benaderen dat ze op het moment dat ze hun kans krijgen er voor 100% staan. Als je als trainer in de maanden daarvoor niet naar zo’n speler omkijkt en hem geen enkele aandacht schenkt, kun je niet van hem verwachten dat hij op het moment suprême alles geeft en een topprestatie neerzet. Dat goed te doen wordt in het moderne voetbal steeds belangrijker voor een trainer.Onze trainer bij AZ, George Kessler, was heel slim, heel geslepen. Die wist goed hoe hij met de groep om moest gaan. Hij gaf je het geloof, door de manier van trainen en persoonlijke benadering, dat er niemand beter was dan jij. Jij kon iedereen aan, van iedereen winnen.”

“Wim Jansen bracht ons in 1991 terug naar de realiteit. Hij vond dat als je wilde winnen, je eerst moest zorgen dat de kans dat je een doelpunt tegen krijgt zo klein mogelijk werd. Als je dat voor elkaar kreeg kon je een wedstrijd ook met 1-0 winnen. Het lijkt erop dat Feyenoord dit weer toepast en dat kan tot mooie dingen leiden.”

“Je moet als trainer ook met je tijd meegaan. Vroeger hoorde je van de trainer of je speelde, wat je taak was en wat je moest doen. Daar had je zelf geen stem in. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen, want de jongens van nu willen weten waarom ze niet opgesteld staan, of waarom ze zo en zo moeten spelen en waarom dit en waarom dat. Dat is de tijdgeest en die zie je niet alleen in het voetbal terug, maar in de hele maatschappij. Daar zal je als trainer-coach op moeten inspelen.”

“In principe blijft het spelletje hetzelfde, maar de spelers van nu zijn fitter dan in mijn tijd als actief voetballer. Er worden allemaal experts op allerlei gebied bijgehaald. Gezonde voeding, mentale begeleiding, sturen op verzamelde data, noem allemaal maar op. Wat dat betreft weten we veel meer dan pakweg 30 jaar geleden en is er in de begeleiding veel veranderd.”

Team bouwen
John Metgod: “In het kampioensseizoen 1992-1993 was József Kiprich de speler die in zijn eentje zomaar een wedstrijd kon beslissen, maar niet overliep van werklust. József was het best en gevaarlijkst in de zestien van de tegenpartij en niet bij die van ons, daar wilde we hem zo ver mogelijk vandaan houden. Zoiets moet je als trainer zien te managen, want anders gaat iedereen roepen dat zo’n speler niet hard genoeg werkt, niet genoeg doet, hij verdedigt niet mee terug, maar ja, als de anderen er geen moeite mee hebben om met zijn tienen, drie, vier stapjes extra te doen, dan is het probleem opgelost. Iedereen speelt dan naar zijn eigen kwaliteiten en uiteindelijk profiteert het hele team ervan.”

“Bij het opbouwen van een team zijn er verschillende mogelijkheden. Als je een Van Gaal of een Guardiolia bent, heb je een eigen manier van benaderen. Dat soort mannen heeft de beschikking over een flink budget zodat het spelers kan halen die bij hun visie past. Het kan ook zo zijn dat je bij een club naar binnen komt en het moet doen met het materiaal dat voorhanden is. Dan zul je moeten zoeken naar manieren om de kwaliteiten van de aanwezige spelers te verbeteren en ze om te buigen naar de manier waarop jij wilt spelen. Als dat niet lukt zul je spelers moeten kopen, afhankelijk van het geld dat je tot je beschikking hebt.”

“Ik ben er zelf door de jaren heen van overtuigd geraakt dat er niet maar één spelsysteem is. Je moet als prof minimaal twee verschillende spelsystemen beheersen en naar gelang de situatie kunnen overschakelen, zelfs tijdens de wedstrijd. Nog idealer is het beheersen van drie systemen, maar je moet uitkijken dat het dan niet te verwarrend wordt voor de jongens. Die verschillende systemen moet je er dan inslijpen tijdens de trainingen. Als de coach van de zijkant aangeeft dat er omgeschakeld moet worden, moeten de spelers die in het veld staan dat allemaal snappen en meteen uitvoeren, zonder dat je daarvoor hoeft te wisselen. Ik vind dat je van profs moet verwachten dat ze dat kunnen. Als ik in een 4-3-3 opstelling speel en het wil veranderen naar 4-4-2 omdat ik een ruit op het middelveld wil hebben, moet dat goed getraind zijn, weten welke positie je moet innemen, omschakelen en het liefst allemaal tegelijk. Hahaha.”

John Metgod

Toekomst
“Als voetballer sta je tussen de lijnen, als trainer sta je naast het veld en als technisch manager sta je nog verder van het gras af. Voor mij was het technisch managerschap bij ADO-Den Haag een nieuwe ervaring. Ik vond het interessant, heel leerzaam om het voetbal eens van die kant te leren kennen. Dat is me goed bevallen en daar zou ik geen enkele moeite mee hebben om daarin verder te gaan bij een volgende club. Ik zou het ook leuk vinden om ergens weer trainer of assistent-trainer te zijn. Momenteel heb ik weer een Engelse connectie, want vanaf het begin van dit seizoen ben ik terug bij Brighton, waarvoor ik de Europese scouting doe.”

Loopbaan betaald voetbal
1975-1976 Haarlem
1976-1982 AZ’67
1982-1984 Real Madrid
1984-1987 Nottingham Forest
1987-1988 Tottenham Hotspur
1988-1994 Feyenoord
1978-1983 21 maal in Oranje

Trainer/Scout/TD betaald voetbal
jan. 1994 – juli 1996 Hoofd Jeugdopleidingen Feyenoord
juli 1996 – okt 1996 Hoofdtrainer Excelsior
okt. 1996 – juli 2004 Assistent-trainer Feyenoord (Metgod werd teruggehaald door Feyenoord toen Arie Haan werd ontslagen)
seizoen 2004 – 2005 Hoofdtrainer Excelsior
juli 2005 – nov. 2008 Assistent-trainer en scout Feyenoord
nov.2008 – okt. 2013 Assistent-hoofdtrainer Portsmouth en Derby County (UK)
jan. 2014 – okt. 2014 Assistent-hoofdtrainer Colorado Rapids in Denver (USA)
okt. 2014 – juli 2015 Scout Brighton & Hove Albion F.C (UK)
Seizoen 2015 – 2016 ADO Den Haag, TD
sept. 2016 tot heden Scout Brighton & Hove Albion F.C (UK)

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.

HIH, oktober 2016: Toornstra, Metgod en vele achtergrondverhalen

Hand in Hand, oktober 2016

Interlandweek, een mooi moment om in alle rust de nieuwste Hand in Hand te lezen. Uitgave 2 van dit seizoen is inmiddels bij de leden van de Feyenoord Supportersvereniging op de mat gevallen. De redactie schreef ook deze maand prachtige verhalen, interviewde diverse mensen met een rood-wit Feyenoord-hart en schreef verhalen over onze club die je nergens anders leest.

Jens Toornstra komt uitgebreid aan het woord in dit nummer. Hij praat over het moeizame vorige seizoen en zijn wederopstanding. Een korte passage: “Het is ontzettend lekker om nu in de basis te staan. Vorig jaar heb ik inderdaad minder gespeeld, tot nu toe ben ik een vaste kracht. Ik heb niks anders dan normaal gedaan. Ik doe gewoon mijn ding, keihard werken. En ik geef assists en maak doelpunten. Waarschijnlijk heb ik op het juiste moment goed gespeeld en dan word je een vaste waarde.”

In de serie ‘Over mijn lijk’ vertelt oud-Feyenoorder John Metgod zijn verhaal. De bikkelharde verdediger van weleer, en oud assistent-coach van onze club, spreekt in een monoloog over onder meer Real Madrid, het kampioensjaar 1992-1993 en József Kiprich. Ook doet Corina Beltman, de vrouw van grasmeester Erwin, een opvallende onthulling: de man met de geniale groene vingers heeft zelf niet eens een tuin!

Verder: interviews met spits Nicolai Jørgensen, fotograferend vrijwilliger Leen van den Oever en verzamelaar Louis Groeneweg, een verslag van de presentatie van het XXL-boek ‘Feyenoord De Grootste’, wordt de vraag gesteld “Lege vakken: noodzakelijk kwaad of overdreven?”, de maandelijkse columns en vele andere pareltjes van verhalen.

Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging doet u door hier te klikken. Als lid geniet u naast vele voordelen maandelijks van ons exclusieve magazine Hand in Hand.

Bron: Hand in Hand, oktober 2016