Voor wie in Rotterdam weleens de metro pakt is dit een bekend geluid: “U bevindt zich in metrolijn C (of D) naar De Akkers, eindpunt.” Maar hier begint het eigenlijk pas.
Er is veel aanloop bij de viskraam van Laurens Vlot (31) deze zaterdag in Spijkenisse. Als geboren Dordtenaar heeft Laurens de echte “Niet lullen maar poetsen” mentaliteit meegekregen van beide Rotterdamse ouders.
“Ik zou zelf ook het liefst Rotterdam in mijn paspoort hebben staan.” zegt Laurens. Tijdens zijn geboorte woonden zijn vader en moeder in de regio Drechtsteden en dan was het ziekenhuis in Dordrecht nu eenmaal dichterbij. En zo is inmiddels ook in september zijn dochter Rosalie in Dordrecht geboren. Laurens glundert van trots.
Op de vraag of de geboorte van zijn dochter ervoor zorgt dat Feyenoord nu op een lager pitje komt te staan is hij heel stellig: “Feyenoord is mijn ding, mijn uitlaatklep!”
“Ik wil heel graag naar alle wedstrijden gaan, maar je zal begrijpen, wanneer ik 12 uurtjes op mijn pootjes heb gestaan en Feyenoord ’s avonds (met alle respect) tegen Cambuur speelt dan vind ik het wel erg lekker om gewoon bij mijn gezin te zijn.”
“Mijn ouders waren altijd van 7 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds aan het werk en vaak in de weekenden. Ze moesten wel. Ik wil graag meer tijd vrijmaken voor Feyenoord en voor mijn gezinnetje.”
Sinds 2005 gaat Laurens naar De Kuip. Eerst op Vak W met een vriend, maar zoals dat bij Feyenoord gaat leer je al snel meer kameraden kennen en belandde Laurens op de fanatieke Noordzijde in de Kuip. Op de vraag wat nu de mooiste herinnering is aan Feyenoord, moet Laurens diep nadenken.
“Ik heb een aantal mooie en gekke momenten beleefd. Uiteraard de kampioenswedstrijd in 2017. De rook was nog niet opgetrokken of de bal lag er al in. Dan weet je; dit gaat niet meer mis.”
Maar ook de wedstrijd van Manutelli tegen Luhansk was onvergetelijk. “De goal in blessuretijd zorgde ervoor dat ik vanaf boven in vak W ineens onderaan belandde met heel wat blauwe plekken als gevolg.”
Een aantal jaar geleden werd Laurens een week voor de klassieker geopereerd aan zijn knie en was staan op Vak S geen optie. “Via Feyenoord is er toen geregeld dat ik in het Mindervaliden-vak plaats mocht nemen. Geweldig natuurlijk, maar dan was ik daar wel alleen. Uiteindelijk kreeg ik toestemming van Feyenoord om een begeleider mee te nemen en besloot ik mijn vader mee te nemen. Tranen van geluk stonden bij mijn vader in zijn ogen. Dat was iets onvergetelijks.”
“Over mijn vader gesproken. Hij staat hier om de hoek met zijn Oud Hollandse Gebakkraam.”
Voor we er erg in hebben staan we met een warme oliebol in onze handen te luisteren naar Jan Vlot die enthousiast begint te vertellen. Jaren geleden werkte Jan bij een bedrijf voor smeermiddelen en had het daar eigenlijk helemaal niet naar zijn zin.
“Ik kreeg de mogelijkheid om de oliebollenkraam van een oom over te nemen en heb dat direct met beide handen aangepakt.” Zelfs in de zomervakanties ging de oliebollenkraam mee naar de Camping in Ommen zodat daar in de omliggende plaatsen ook nog gewerkt kon worden op de braderieën of markten.
Laurens: “Wel een nadeel voor mij, want ik wilde ’s avonds graag feesten, maar ik moest gewoon ’s morgens om 6 uur opstaan vanwege de kraam. Ik heb daar menig keer met kleine oogjes gestaan.”
Op de vraag of hij niet op het voorplein wil staan met zijn kraam liet hij weten; “Nee, niet echt. Ik wil gewoon hele goede kwaliteit leveren en dat is best lastig wanneer je alleen voor de wedstrijd een uurtje een piekmoment hebt. Bovendien wil ik gewoon lekker naar De Kuip gaan om een wedstrijd te bezoeken en niet om te werken.”
Tekst: Martijn Copier
Foto: Debbie Gielen – Kouwenhoven